De Volkskrant:
Dautzenberg toont in zijn bundel een buitengewone fascinatie voor het duistere, het shockerende, het subversieve (…) Parels komen ook voorbij, met prachtige surrealistische beelden of rauwe humor. Het best zijn de verhalen die alleen uit dialoog bestaan (…) Dautzenberg buit de vele mogelijkheden van het korte verhaal uit. We lezen een prozagedicht, een parodiërend essay over porno, een wiskundige formule (…) Dautzenberg weet precies wat literatuur is en wat niet. Zonde dus dat hij op het laatst een zelfinterview heeft toegevoegd, waarin hij die ideeën nog even expliciet op een rijtje zet.
De Standaard:
Merkwaardige ervaring, om nieuw werk kort na elkaar nieuw werk te lezen van Remco Campert en A.H.J. Dautzenberg. Meer tegengestelde schrijvers en oeuvres zijn amper de bedenken (…) Dautzenberg, organist uit de hel, bespeelt het klavier van het maatschappelijk onbehagen (…) Als je Campert leest, denk je automatisch: aardige man. Bij Dautzenberg: nare jongen. Niettemin vind ik Dautzenberg lezen spannender dan Campert lezen: zijn arsenaal aan ergerniswekkende vondsten is gewoon groter dan Camperts talent om te relativeren. Camperts boekje is vergeten zodra je het uit hebt, Dautzenberg blijft langer bij.