En dan komen de foto’s

De Groene Amsterdammer:
Waarheid is fictie en fictie is waarheid, onder meer dit adagium, dat sinds de Romantiek tot een belangrijk uitgangspunt van literatuur hoort, drijft deze zeer ambitieuze schrijver voort. Wat dit betreft is zijn werk verwant met dat van W.F. Hermans, overigens ook wat ambitie betreft (…) Aan de andere kant van het uiterst inventieve en weinig behaagzieke Dautzenbergse verhaalspectrum bevinden zich zijn wonderbaarlijk fraaie verhalen rondom jeugd, vriendschap en rouw. Dan is hij niet meer de Bürgerschreck, een pose die hij verder graag aanneemt, maar slaagt hij erin ons uitermate fraaie en gevoelige beelden en verhalen voor te toveren (…) In deze bundel komt Dautzenbergs onweerstaanbare literaire talent al met al tot grote bloei.

De Morgen:
Nee, dit is absoluut geen bundel voor schroomvallige zielen of teerhartigen, want Dautzenberg rijgt de perversiteiten en onwelvoeglijkheden in een hoog tempo aan elkaar, alsof je in het universum van Georges Bataille of Pierre Guyotat bent afgedaald (…) Dautzenberg – zowel verguisd als op handen gedragen – lijkt vastberaden om van leven en oeuvre een soort gesamtkunstwerk te maken en zoekt daarbij voortdurend de controverse op (…) In En dan komen de foto’s komt hij nog scherper en genadelozer uit de hoek dan in zijn debuutbundel. Surrealisme en ontregeling in de overtreffende trap (…) Deze schrijver is even glibberig als een aal, behendig in ‘het vergroten van het raadsel’. En dan komen de foto’s is enerverend en soms wansmakelijk, maar evengoed een visitekaartje van een talentrijk auteur die niets liever doet dan krabben. Ook waar het niet jeukt.

Trouw:
In een van de veertig verhalen in dit nieuwe boek van het enfant terrible van de Nederlandse literatuur, lezen we dat een jongen na de dood van zijn vader bij zijn moeder in bed slaapt. Als zij op een nacht naakt in bed kruipt, wordt hij verleid om met haar te vrijen. Het is maar een voorbeeld van Dautzenbergs onorthodoxe fabuleerlust, die altijd het ongemakkelijke opzoekt. Het leverde de auteur fervente fans en fervente critici op.

NRC Handelsblad:
Het doorbreken van de Brechtiaanse vierde wand doet de schrijver graag. Soms wordt het wat vet gehanteerd, maar er zijn ook tal van verhalen aan te wijzen waarin het subtieler gebeurt – en waarmee de bewondering van de lezer alleen maar groeit. Dautzenberg wil het perverse, zo lijkt het althans, in de context plaatsen van het ‘ideale’ dat in andere narratieve kunst valt aan te treffen (…) Terwijl veel andere schrijvers de alledaagse gruwel via bijvoorbeeld krantenberichten hun roman binnensmokkelen, lijken bij Dautzenberg fictie en werkelijkheid één onontwarbaar geheel te vormen (…) Wellicht is de boektitel ook een verwijzing naar de diapresentatie waarmee Colin Powell elf jaar geleden de westerse wereld verleidde tot een aanval op Irak.

De Volkskrant:
Dautzenberg toont in zijn bundel een buitengewone fascinatie voor het duistere, het shockerende, het subversieve (…) Parels komen ook voorbij, met prachtige surrealistische beelden of rauwe humor. Het best zijn de verhalen die alleen uit dialoog bestaan (…) Dautzenberg buit de vele mogelijkheden van het korte verhaal uit. We lezen een prozagedicht, een parodiërend essay over porno, een wiskundige formule (…) Dautzenberg weet precies wat literatuur is en wat niet. Zonde dus dat hij op het laatst een zelfinterview heeft toegevoegd, waarin hij die ideeën nog even expliciet op een rijtje zet.

De Standaard:
Merkwaardige ervaring, om kort na elkaar nieuw werk te lezen van Remco Campert en A.H.J. Dautzenberg. Meer tegengestelde schrijvers en oeuvres zijn amper de bedenken (…) Dautzenberg, organist uit de hel, bespeelt het klavier van het maatschappelijk onbehagen (…) Als je Campert leest, denk je automatisch: aardige man. Bij Dautzenberg: nare jongen. Niettemin vind ik Dautzenberg lezen spannender dan Campert lezen: zijn arsenaal aan ergerniswekkende vondsten is gewoon groter dan Camperts talent om te relativeren. Camperts boekje is vergeten zodra je het uit hebt, Dautzenberg blijft langer bij.

Het Financieele Dagblad:
Met de komst van A.H.J. Dautzenberg, nu drie jaar geleden, zijn onze letteren flink opgeschud. Brutaler, confronterender én inventiever dan hij is geen enkele Nederlandse schrijver (…) Uiterst bijzonder – om het maar zacht uit te drukken – is ook de recente verzameling van veertig verhalen die afgelopen week in boekvorm verscheen (…) Ontoelaatbaar? Wel, wie dat vindt, moet zich vooral beijveren om het werk van Markies de Sade te laten verbieden. Beklemmend? Ja, want de verhalen zijn op een paar inzinkingen na dwingend geschreven en onontkoombaar in hun suggestie, tenzij je voortijdig bent afgehaakt. Inderdaad, Dautzenberg weet de boel flink op te schudden.

Knack:
Wie dacht dat alle taboes al lang aan diggelen geslagen zijn, doet er best aan Dautzenbergs nieuwe verhalenbundel erop na te slaan (…) Doch, er schuilt meer in En dan komen de foto’s dan een tapijtbombardement op de preutse zeden. Bevreemding blijft een sterk thema bij Dautzenberg, en naast surrealistische verhalen krijgt de lezer ook een serieuze brok filosofie en kunstanalyse voor de kiezen, zij het altijd met een spottende ondertoon (…) Met schrijvers als Dautzenberg in de rangen heeft de literatuur alvast de juiste bulldozer in huis om een dam op te werpen tegen de eroderende middelmaat.

Het Parool:
Iemand als Ilja Leonard Pfeijfer, op wie Dautzenberg überhaupt wel lijkt, is er ook heel erg mee bezig. Die verwerkt de twijfel aan de werkelijkheid zelfs meteen in zijn boektitels. Denk aan: Het ware leven een roman (2006) en Harde feiten, honderd romans (2010). Daar zit die ‘spanning tussen feit en fictie meteen in. Wat is het ware leven? Wat zijn harde feiten? Dautzenberg doet iets vergelijkbaar (…) Lees je de boeken van Dautzenberg, dan lees je het werk van iemand die hardnekkig probeert goed te schrijven, maar daar voorlopig nog niet in slaagt. Je leest het proza van een amateur (…) Vrijwel elke zin zit er naast. Je zou willen roepen: Dautzenberg, volg een cursus! (…) Dautzenberg weet dat hij ergens anders de aandacht mee moet trekken, met iets anders dan zijn schrijven alleen. En daar slaagt hij verbluffend goed in. Dat zegt iets over het trieste klimaat in Nederland, maar dat is een ander onderwerp.

Noord-Hollands Dagblad:
Ook deze nieuwe verhalenbundel van A.H.J. Dautzenberg ontregelt, is nu eens serieus en dan weer volslagen absurd, soms zachtmoedig en dan weer genadeloos hard. Hij parodieert onbekommerd (maar trefzeker) bekende schrijvers, citeert vrolijk uit niet-bestaande wetenschappelijke werken en neemt en passant ook zichzelf op de hak. Dautzenberg is een begenadigd schrijver die woorden volledig naar zijn hand zet (…) In deze verhalen toont Dautzenberg aardig op weg te zijn naar zijn eigen definitie van ‘grote literatuur’.

8 weekly:
Dautzenbergs rol in het Nederlandse debat is duidelijk uniek. Het is schrijversengagement in haar controversiële optima forma, amoreel en alom polemisch. Ook in de veertig hier opgenomen verhalen gaat Dautzenberg ervoor. Enerzijds wijst hij op veronachtzaamde moraal, anderzijds schopt hij fatsoensregels en verkrampte conventies omver (…) Verschillende verhalen zijn hard, choquerend, bizar of nachtmerrieachtig, soms maagomkerend hard. In zijn plastische stijl beschrijft hij sadisme of ideeën voor pornoscènes. Hij schuwt niets – of bijna niets (…) Het probleem is alleen dat een flink deel van de veertig verhalen probeersels lijken.

Hanta:
Zoals de kleurenblinde sollicitant terecht opmerkte, kijkt iedereen vanuit zijn eigen perspectief naar kunst. Ik lees A.H.J. Dautzenberg als een gewaarschuwd mens op zoek naar stille hints over de verbeelding van de verbeelding en het verlangen naar begrip. Vooralsnog denk ik die in Chloor en Kleurenblind gevonden te hebben.

Leeuwarder Courant:
Dautzenberg provoceert graag in zijn verhalen door gruwelijke en smerige details op te nemen. Hij jaagt daarmee het grote publiek weg (…) Door je te scharen in de hoek van schrijvers als A. Moonen, J.M.H. Berckmans, Jan Arends en Charles Bukowski houd je ook je eigen niche in stand.

Literair Nederland:
Het is Dautzenberg juist om het onaangename te doen en dat doet hij met merkbaar plezier (…) Hier blijft de provocatie aan de oppervlakte en is Dautzenberg op zoek naar een gemakkelijk soort afkeer. Het enige dat hij bereikt is dat je tijdens het lezen je boterhammen even weglegt, maar na het dichtslaan van het boek eet je met evenveel smaak weer door (…) In elk geval is dit geen kant-en-klaar boek dat appeleert aan goede, of gangbare smaak. Maar over wansmaak hebben we het hier ook niet, daarvoor is het gewoon te zoutloos.

Brabants Dagblad:
In deze verhalen laat de Tilburgse schrijver zich opnieuw kennen als een mens met een buitengewoon fantasierijk, maar ook sadistisch hoofd en een soepele pen (…) Ontroering en Dautzenberg passen wel bij elkaar, maar niet al te lang, dan eist het leven weer bloed aan de paal (…) In de wereld van Dautzenberg kan alles (…) Grandioos is het verhaal Gedroogde plasbloem over de ‘C&A Literatuurprijs voor Mindwriters’, schrijvers die een boek wel in hun hoofd hebben zitten, maar nog niet hebben geschreven (…) Kleurenblind is een briljante combinatie van geaffecteerde eruditie, geniale filosofie en plechtig verwoord slap gelul, kortom: een authentieke Dautzenberg.’

De Limburger:
Het boek biedt een staalkaart van Dautzenbergs schrijftalent. Hij mag dan slecht het verschil zien tussen fictie en leugen en weet niet steeds zijn vijanden te onderscheiden van zijn vrienden, maar schrijven kan hij. Naast wat flauwe stukjes die vooral lijken te willen choqueren, zitten er ook ronduit schitterende verhalen bij. En: eindelijk iemand die eer betoont aan de ‘Bukowski van de Lage Landen’, de weergaloze, vroeg gestorven Vlaamse auteur J.M. (Jean-Marie) H. Berckmans.

Univers:
Ik accepteer de smerigheid van het leven. Niet van harte, maar toch. Er zijn echter grenzen en bij vlagen gaat En dan komen de foto’s, de nieuwe verhalenbundel van Anton Dautzenberg daar ver overheen (…) In de pieken in dit boek laat de auteur een literaire begaafdheid zien die zich zonder twijfel kan meten met de groten der Nederlandse letteren.
De perversiteit van het menselijk ras is in dit boek alleen verworden van middel naar doel. Er zijn verhalen bij die zich niet laten navertellen, zo smerig (…) Walging zonder doel (net als blijheid zonder doel) kan niet de bedoeling van literatuur zijn. Zelfs niet als het zo taboedoorbrekend werkt als in deze bundel. 

Brabant Cultureel:
Deze aan Poe, de Sade, E.T.A Hoffmann en de vroege Jacob Israël de Haan herinnerende perversiteiten en scandaleuze verzinselen mogen Dautzenbergs handelsmerk lijken, ze zijn het niet. Evenmin is het kenmerkend voor Dautzenberg dat hij andere auteurs navolgt of pasticheert (…) Maar ook  ‘intertekstualiteit’ is niet het wezenlijke van Dautzenberg. Dat is het experiment (…) En dat alles om de lezer niet alleen door elkaar te schudden, maar vooral om op bijna schreeuwtoon de vraag te stellen waarom die toch zo vastzit aan ingeroeste voorkeuren, waardeoordelen en wansmaak.

L1 radio, Cultuurcafé:
‘Véél meer dan een provocatie en rijker van stijl dan Vogels met zwarte poten kun je niet vreten (…) Dautzenberg verkent hoe verschillende ikken zich verhouden tot de werkelijkheid en de dingen om hen heen. Met de fraaie manier waarop hij dat doet, laat Dautzenberg verwantschap zien met iemand als Samuel Beckett – inderdaad een hele grote schrijver (…) Dautzenberg toont dat er in zijn hoofd geen grenzen zijn, hij fungeert daarmee als een spiegel. Het engagement is altijd dichtbij, maar hij beschrijft ook beelden die te gruwelijk zijn om te herhalen (…) Prachtige én ongemakkelijke verhalen, maar altijd goed gedaan. Een bevestiging van het talent van Dautzenberg.’

De Zondag Blogt:
Met ‘En dan komen de foto’s’ zoekt Dautzenberg de grenzen van het toelaatbare op, lijnrecht en onbeschroomd (…) Elk van de verhalen laat een indruk op je na, of dat nu omwille van hun perversiteit, hun banaliteit of hun absurditeit is. En altijd zijn ze geschreven met een raak gevoel voor taal en ritme, waardoor je het boek wel irritant (of degoutant), maar helemaal niet slecht kan vinden.

Literair Nederland:
Dautzenberg is een bijzondere stem in de Nederlandse letteren, een man die veel durft. Ook een man met querulante kanten, maar die neem je lezend graag voor lief. Een mooi omslag en een grappig formaat boekje, veertig verhalen die al elders verschenen. Dautzenberg is een mooie harde schrijver met een goed gevoel voor schurende zaken.

Nop Maas:
De verhalen die Dautzenberg in deze nieuwe bundel voorschotelt zijn nu eens gruwelijk en bizar, dan weer teder en behoorlijk intellectueel verantwoord, maar altijd prikkelend en fraai opgeschreven. Hij neemt diverse collega-schrijvers onder handen, maar hij spaart daarbij zichzelf niet. Ondanks alle leugens die erin staan, is het een boek van tegelijkertijd brute en fijnzinnige authenticiteit. Het is een bundel vol betrouwbare onwaarheid.

Frederike Scholing, Boekhandel Lovink:
Na zijn laatste bundel te hebben gelezen, ben ik eruit. Dautzenberg is de beste, Nederlandse schrijver momenteel. Nou, dat mag gezegd worden. Kunst moet ontregelen, schuren en ik mis dat in de Nederlandse literatuur. Hij is momenteel de enige die de literatuur in al zijn facetten bedrijft.
Voor de Libris-krant moet ik een boek tippen en daar in 80 woorden iets over zeggen. Dit is het geworden:
Hij zal sommige lezers afstoten, de nieuwe verhalenbundel van A.H.J Dautzenberg. Deze schrijver is geen behaagziek mens. Dautzenberg dwingt af en laat de lezer in 40 verhalen alle hoeken van zijn universum zien. Hij begint waar de meeste schrijvers stoppen. Dit geeft hem een unieke positie binnen de Nederlandse letteren. De grens tussen feit en fictie is diffuus en juist daarmee zet hij de werkelijkheid naar zijn hand. De donkere krochten van de menselijke geest, verpakt in absurdistische verhalen.