Aslast

Wiel Kusters:
Nadat ik Aslast gisterochtend tegen 11 uur uit de envelop had gehaald, heb ik het boek niet meer uit handen gelegd, tot ik het ongeveer tweeënhalf uur later dichtsloeg. Opgelucht om de zo onbekommerde introductie van de Donald Duck in P’s treinreis, na zoveel momenten van opkomende en gedeeltelijk weer wegebbende dreiging. Wat er enkele bladzijden lang door de herhalingen uitzag als een speelse (enigszins Barbarberachtige) provocatie van de lezer werd algauw tot een hypnotiserende ervaring, iets uit het verwarrende domein tussen slapen en waken, waakzaam willen blijven, met het oog op de observatie en duiding van optredende verschillen. Daarbij heel effectief: de wisseling van ‘drukkracht’ in de elkaar herhalende passages, de zichtbare verschuivingen tussen veronderstelde buiten- en binnenwereld en de geleidelijke helende introductie van het blauw. Ik ervoer sterk de existentiële inzet van het boek. Zeer bijzonder in dit alles zijn de teksten die door de onzichtbare bestuurder of treingeleider gesproken worden. En de introductie van Hadewijch in die passages. Aslast is een uiterst origineel (wat ook betekent: persoonlijk) boek. Eenmaal gelezen kun je het niet meer vergeten, omdat het zich in je hoofd helemaal samenbalt tot een ervaring.

Gijs Groenteman:
Ik beschouw het meer als een beeldend kunstwerk dan als een boek. […] Dat is zeker een compliment. […] Als lezer heb je iets uitzonderlijks in handen. […] Het is spectaculair op zijn eigen manier; het is gedurfd, het is wonderlijk, het is bevredigend, en het is betekenisvol.

Trouw:
Dautzenberg lezen, of liever gezegd verteren, is altijd een heel avontuur. […] Nu het literaire experiment in Nederland heeft afgedaan, beschouw ik Dautzenberg als de verwaterde vertegenwoordiger ervan, geen fundamentalistische experimenteel maar een lichte, absurdistische representant, met trekjes van de charlatan die je dan wel moet zijn. In Aslast speelt Dautzenberg met verve de minimalist. […] Hij wil ons een beetje pesten met onze leesgewoontes. En ik laat het toe want hij is de enige in onze literatuur die dat nog uitprobeert op een wijze die in de verte doet denken aan Queneau’s Stijloefeningen maar ook herinnert aan de vroege experimenten van de achttiende-eeuwse romancier Laurence Sterne.

Tzum:
Aslast is experimentele literatuur. In de zin van geen conventionele literaire middelen gebruikend die duiding van de tekst sturen. […] Misschien moet je niet proberen te duiden, maar je concentreren op wat de tekst bij je teweegbrengt: gevoelens van beklemming, het gloren van het sombere idee dat je leven deel en misschien wel grotendeels bestaat uit triviale handelingen zoals het herstrikken van je veters of het krabben aan een vuiltje, of het idee dat het leven bestaat uit sequenties waarvan elke volgende amper verschilt van de voorgaande. Wat teksten als deze bij mij ook oproepen is de herinnering aan een sketch van Jiskefet, waarin Michiel Romeyn tussen publiek zit dat naar een experimenteel theaterstuk kijkt. Waarna ik de onbedwingbare neiging heb om net als hij met een luid ‘rrraarrr’ de stilte te verscheuren. Ik bedoel daarmee niet een waardeoordeel over Aslast uit te spreken.

Brabants Dagblad:
Wat thematiek betreft sluit Aslast aan op Geestman, de vorige roman waarin Dautzenberg knap Brakman en Alice in Wonderland bij elkaar wist te brengen. Ook hier hebben we een binnen- en een buitenwereld. Maar het steeds herhalen van dat verhaal van niks maakt Aslast ook oersaai. Dit is geen lezen. Het boek doet denken aan de stijlexperimenten van Raymond Queneau of de experimentele romans van postmodernisten als Italo Calvino die in Als op een winternacht een reiziger ook een verhaal steeds opnieuw liet beginnen. Maar meer nog lijkt het op een strontvervelend rapport over de Belastingdienst waarin interessante passages zijn weggelakt. Zeker in combinatie met de podcast die er bij gemaakt is, is er sprake van een zekere cadans, maar als experiment is dit hermetische en raadselachtige boek wat mij betreft mislukt.

Een leraar Nederlands:
Ik heb net Aslast uit…bril-jánt! Ik ben benieuwd wat de HH recensenten hiervan maken, maar ik ben er helemaal vol van! Ik vond het buiten tig andere adjectieven om vooral ontzettend spánnend: iedere keer denk je weer: gaat hij dan nu aan de noodrem trekken? Ik moest aanvankelijk hardop lachen toen ik de repeterende opzet zag, maar ik heb braaf alles intensief gelezen. Ik vond het zelfs bijna jammer dat de landschapsbeschrijvingen uiteindelijk vervaagden en verdwenen: als het maar niet uit genade voor de lezer is! Door die herhalingen merk je pas als lezer hoe weinig je meekrijgt bij een eenmalige lezing. Heel vaak dacht ik: wat mooi, stond dat daar net ook al? En inderdaad. De eerstvolgende keer dat ik een lange treinreis maak, gaat Aslast mee.

Marc van Oostendorp, hoogleraar Nederlands:
Een reis met de trein waarbij over de intercom teksten van de dertiende-eeuwse mystica Hadewijch worden omgeroepen en een Mondriaan-achtig kunstwerk verandert in een pleurant:  een pleurant die nu eens ijskoud is en dan weer zo warm dat het lijkt of hij leeft. Aslast is het meesterwerk van A.H.J. Dautzenberg: een roman die bestaat uit 33 episodes (de leeftijd van Jezus!) die allemaal heel sterk op elkaar lijken, al verschuiven ze gaandeweg van een tamelijk alledaagse beschrijving van een man die alleen in coupé zit naar een religieuze ervaring – om uiteindelijk te eindigen met de Donald Duck. Er zijn tot nu toe een paar recensies van Aslast gelezen die de indruk wekken dat de recensenten het niet vertrouwen: dit moet een grap zijn, wij laten ons daardoor niet in de luren leggen! Maar dat schrap zetten lijkt me nu precies niet de manier om dit boek te lezen. Anderen lijken zich te ergeren, en dat is misschien al een beter begin, al moet je daarna wel doorzetten, en dat lijkt tot nu toe niemand te hebben gedaan.

Mixed Grill:
A.H.J. Dautzenberg schuwt in zijn werk het experiment niet. In Aslast gaat hij daarbij heel ver, maar wie de moeite neemt om in het ritme te komen, ontdekt iets bijzonders. […] Al gauw kom je als lezer in een soort ritme of trance en ontvouwt zich een surrealistisch verhaal. Waar het precies over gaat is volgens Dautzenberg aan de lezer. Zelf denk ik dat het gaat om iemand die worstelt met suïcidale gedachten. De herhaling zorgt ervoor dat het boek niet voor iedereen makkelijke kost zal zijn, maar wie de moeite neemt om in Aslast te duiken, zal worden beloond met experimentele literatuur die zich laat vergelijken met bijvoorbeeld een minimalistisch muziekstuk. Na een paar bladzijden ontstaat dan een ritme door de vaste patronen en een melodie door de subtiele wisselingen in de tekst.

Cutting Edge:
Het is een roman, maar not as we know it. De basishandeling is samen te vatten in één zin: P. bevindt zich op een trein. Waar bevindt die trein zich? Ergens tussen leven en dood? Dautzenberg laat het in het midden. Zijn taal bevindt zich in hetzelfde schemergebied: is dit proza dan wel poëzie? […] Misschien moeten we Piet Mondriaan en David Lynch als referentiepunten aanstippen om dit merkwaardige letterenvehikel te duiden. Mondriaan omdat zijn doeken zinderen van de spanning tussen strenge vorm en lichtvoetige kleuren. Lynch omdat zijn films een beroep doen op het soort verbeelding waarvan we vergeten waren dat we ze überhaupt bezaten. Aslast is een soortgelijke ontregelende leeservaring. (****)

De Limburger:
Dautzenbergs Aslast is een roman, zegt het voorplat, maar dan wel een aparte. Alsof je bent beland in de film Groundhog Day, de lus van eeuwige herhaling. […] De hoofdstukken lijken identiek naar vorm en inhoud, maar dat is schijn. Teksten vervagen letterlijk, en blauwe vlakken verschijnen tussen de tekstblokjes. Sommige teksten veranderen van eigentijds naar middeleeuws, dat de lus-thematiek, die naar leven en dood verwijst, versterkt. Verwacht geen gangbare roman van Aslast en bij sommigen dringt zich misschien de gedachte op aan het sprookje van ‘de nieuwe kleren van de keizer’, maar evengoed past Dautzenberg met Aslast in de traditie van Van Ostaijen, De Stijl (I.K. Bonset), Jan Hanlo, Italo Calvino of de ‘concrete poëzie’ (Paul de Vree).Claustrofobisch. Bijna religieus. Als een gezang, deze trein naar verlossing. (***)

Noordhollands Dagblad:
Is Aslast van A.H.J. Dautzenberg een literair experiment? Of is het gewoon bedoeld als pesterige uitdaging aan recensenten? Kijken wat ze er nu weer allemaal in lezen. Dat laatste lijkt niet onwaarschijnlijk, want al eerder zette Dautzenberg zijn publiek op het verkeerde been […] Hoe dan ook, zijn nieuwe roman Aslast bestaat uit 33 keer dezelfde zes pagina’s, met slechts hier en daar een kleine wijziging in de tekst. Een treinreis, de opkomende zon, een eenzame reiziger en de steeds surrealistischer wordende stem van de treinomroep.

de Volkskrant:
Van A.H.J. Dautzenberg verscheen vorig jaar de roman Geestman, waarin de hoofdpersoon compleet overdonderd door een hallucinante wereld trekt. Zijn nieuwste roman Aslast lijkt hiervan een pendant: óók een reis, maar dan een waarin juist bijna niets gebeurt. Toch is de hoofdpersoon opnieuw onderworpen aan een overweldigende kracht: die van de claustrofobische herhaling. […] Vervreemdend en irritant? Jazeker. Maar de herkenning van de steeds herhaalde passages heeft ook iets bevredigends, net zoals de ontdekking van veranderingen. Wie het geduld heeft écht te lezen zal steeds meer ontdekken, zoals de sfeer die subtiel verandert en woorden die je ineens opvallen: uitspansel, trefzeker, oneindigheid, begin. Aslast lezen is als een meditatieve treinreis: lankmoedig stilzitten, je overgeven aan de repetitieve cadans en je vooral niet afvragen hoelang het nog duurt.

Mappalibri:
Het nieuwe prozawerk van Dautzenberg wordt als een roman in de markt gezet maar is toch in de eerste plaats een objet littéraire of een roman objet: een conceptueel boek dat eerder als een installatie met woorden dan als een conventioneel narratief werkt. […] Een wijziging in de tekst betekent soms ook de introductie van een nieuw narratief of descriptief detail, wat op zijn beurt de schakering van de scène verrijkt en de betekenis van het vertelde licht verschuift. En zo graaft de tekst steeds meer om zich heen en in zichzelf, tot bepaalde zinnen of alinea’s blok na blok semantisch zijn omgebouwd naar een nieuwe versie van het verhaal. […] Ongetwijfeld zal dit boek koren op de molen zijn van lezers die in Dautzenberg een provocerende charlatan zien, maar dat gaat voorbij voorbij aan de verbetenheid waarmee de auteur zichzelf buiten de grenzen van het Nederlandse literaire veld blijft plaatsen. Het is ook een boek dat op een ongewone manier aandacht vraagt voor taal – taal als object en motief – waardoor de hapering van de blik ook altijd de reflectie oproept over wat een tekst is, wat een roman, wat een verhaal. In deze tijden waarin literatuur een assemblageproduct is geworden, waarbij romans zowaar op basis van logaritmes in elkaar worden gezet om de perfecte bestseller te genereren, daagt Dautzenberg ons dan ook uit om na te denken over hoeveel charlatanisme wij nog als literatuur zullen slikken en hoeveel beredeneerde assemblage wij in onze lectuur willen verdragen.

Touché, Radio 1 VRT:
Noem Aslast gerust een literair kunstwerk.

Literair Nederland:
Hier een daar is er nog wel een witte raaf die zich aan het totaal experiment waagt, zoals A.H.J. Dautzenberg. […] Aslast is opnieuw een zuiver literair experiment. […] De lezer blijft achter met een hoop vragen en kan enkel zijn eigen invulling geven, maar wellicht is dat ook de bedoeling van de auteur. In elk geval blijft Aslast een spel van zoek de verschillen tussen dertig hoofdstukjes. In eerste instantie komt het wat bevreemdend over, uiteindelijk is het weinig beklijvend. Wat overblijft is ‘Spielerei’ en verder is het weinig hoogstaand. Als Dautzenberg hiermee de experimentele roman nieuw leven wil inblazen, dan is hij daarin niet geslaagd. 

8 Weekly:
Groundhog Day voor intellectuelen. […] Het boek gaat onder andere over kunst, en over kijken, en over ervaren. Heel belangrijk is het ritmische aspect van dit boek. Dat is inhoudelijk met het slaap-waak en dag-nacht ritme, de afwisseling binnen-buiten, licht-donker, het herhalen van de handelingen door P. op het ritme van zijn ademhaling. […] Daarnaast is de tekst zelf één groot ritme in dit boek. De afwisseling van vetgedrukt en regulier gedrukt, van uitzicht en handeling, van verdwijnen en verschijnen. In de woorden van de tekst: “veranderingen worden pas manifest door de herhaling”. […] De drie delen hebben de titels: “…”, “—“, “…”. Inderdaad: het noodsignaal Save Our Souls in morsecode. Wat niet alleen aansluit bij het ritmische spel met het talige en visuele karakter van de tekst, maar ook bij de in de loop van het boek steeds explicieter wordende spiritualiteit en hang naar verlossing. Een ongewoon boek, dat we misschien eerder een conceptueel gedicht zouden moeten noemen dan een roman. Afgelopen jaar zei Maxim Februari als onderdeel van het antwoord op een vraag na zijn Huizinga-lezing: Zeker voor romans geldt het dat ze een plek moeten bieden waarbinnen lezers met name vitaal kunnen rondspetteren. En in die zin is dit boek een roman. Ja, helemaal.

 

EERSTE DRUK: 2020
UITGAVE: Uitgeverij Pluim
Verkrijgbaar bij de lokale boekhandel