Vandaag in NRC Handelsblad een opiniestuk van A.H.J. Dautzenberg:

Het Grote Gelijk

Nederlanders bemoeien zich graag met het buitenland. Economisch, politiek, cultureel. Wíj weten hoe het moet, dus luister goed. Die houding heeft ons in het verleden geen windeieren gelegd. Sterker nog, die houding heeft ons tot een van de welvarendste landen ter wereld gemaakt. Dat wij daartoe andere landen exploiteerden, fysiek en moreel, daar hebben we het liever niet over. Het nationaal zelfvertrouwen moet natuurlijk wel op peil blijven.

De zelffelicitaties doen anders vermoeden, maar ook in ons land huist discriminatie, de zucht naar wreedheid, stuitend opportunisme. Dat wordt zo nu en dan zichtbaar, maar dat proberen we zo goed mogelijk te verbloemen. Hoe? Kijk naar het journaal, lees de dagbladen: het buitenlands nieuws domineert. Bij elke (vermeende) brandhaard duiken onze correspondenten en columnisten op. Ze kijken met Nederlandse salonogen naar al die gruwel en berichten daarover, liefst tegen een zo spectaculair mogelijke achtergrond. De onderliggende toon: wat doet ons koude kikkerlandje het toch góéd. Die hautaine houding leidt tot decadent, verveeld en buitengewoon verwend gedrag. Ook bij instituten waarvan je verwacht dat die bovenstaande patronen herkennen en bestrijden.

En zo kom ik uit bij de literatuur. De Bezige Bij is van oudsher een nogal politiek geladen uitgeverij. Het verzetsverleden van het uitgevershuis wordt geroemd, en vooral ook de manier waarop dat is vertaald naar een krachtig en bovenal meerstemmig fonds. Maar tegenwoordig woedt er een beginnende burgeroorlog in het statige pand aan de Van Miereveldstraat, een heuse revolutie dreigt. Enkele kernauteurs vinden het namelijk niet kunnen dat De Bezige Bij een pamflet uitgeeft van de Belgische activist/schrijver Dyad Abou Jahjah. Grootste pijnpunt: de voormalige voorman van de inmiddels opgedoekte Arabisch-Europese Liga (AEL) is te negatief over Israël en in het bijzonder over zionisten.

De man die voorop gaat in de strijd is Leon de Winter, een romancier/polemist die ronduit kritisch schrijft over Palestijnen en moslims, en daarmee de politieke tegenpool vormt van Abou Jahjah. Beide heren nemen geen blad voor de mond, zijn niet altijd even genuanceerd en bedienen zich van hyperbolen en karikaturen. Prima, zou je zeggen, links én rechts doen hun zegje. Maar dat mag dus niet van De Winter en enkele andere auteurs. De Bezige Bij, hún uitgever, mag alleen hún denkbeelden publiceren.

Jessica Durlacher en Tommy Wieringa stapten op en brengen hun nieuwe roman uit bij Hollands Diep, de nieuwe uitgeverij van Robert Ammerlaan, de voormalige directeur van De Bezige Bij. Leon de Winter en Marcel Möring dreigen ook de uitgeverij te verlaten. Bij De Bezige Bij groeiden ze uit tot schrijvers van formaat. Vooral Wieringa heeft veel te danken aan zijn uitgeverij; hij is op dit moment een van de meest populaire, bestverkopende en vertaalde schrijvers van ons land. Ook hij is van mening dat Abou Jaja níet uitgegeven moet worden door De Bezige Bij. En ook hij heeft het manuscript nog niet gelezen.

Het is blijkbaar niet mogelijk om binnen één uitgevershuis van mening te verschillen over netelige politieke kwesties. En dus stappen schrijvers op. Ik noem dat verwend en decadent gedrag. De politieke en humanitaire verhoudingen tussen Israël en Palestina, of kernachtiger geformuleerd: tussen Joden en moslims, kunnen dus niet worden verkend in één huis.

Van these en antithese naar synthese, alleen zo kan een tegenstelling worden opgeheven. Althans, dat beweerden de klassieke filosofen. Durlacher en Wieringa zullen het wel beter weten, zij hebben immers het Grote Gelijk aan hun zijde. (Of moet ik schrijven: het Grot€ G€lijk? Nee, zo prozaïsch zal het toch niet zijn?)

Het is overigens ook moeilijk om binnen één boek verschillende opvattingen te huisvesten. Eind vorig jaar publiceerde ik de bloemlezing Vuur! – Bezieling en betrokkenheid in de Nederlandstalige letteren. Ik koos vijftig fragmenten van schrijvers uit de voorbije vijf eeuwen, waaronder Anja Meulenbelt (De schaamte voorbij, 1976) en Leon de Winter (Het recht op terugkeer, 2008). De eerste gaf geen toestemming voor opname, omdat ik ook De Winter had geselecteerd – Meulenbelt verschilt nogal met hem van mening over de Israëlisch-Palestijnse kwestie. De Winter weigerde ook, zonder opgaaf van redenen. Via een bevriende schrijver hoorde ik dat hij boos is, omdat hij lijdend voorwerp was in mijn satirische rubriek Fata Morgana in NRC Handelsblad – ik recenseerde het (niet-bestaande) boek Lieve Anne, brieven van De Winter aan Anne Frank.

Nederlanders bemoeien zich graag met het buitenland. Economisch, politiek, cultureel. Wíj weten hoe het moet, dus luister goed.