de Tao van de T

www.detaovandet.nl

Ooteoote over het eerste stadsgedicht:
‘In semiotische termen kunnen we zeggen dat dit gedicht de dubbele articulatie afbreekt, die talen als het Nederlands in staat stelt met een beperkt aantal letters een onbeperkt aantal woorden te vormen. […] De procedure van alle letters rücksichtslos vervangen door een T heeft ook iets baldadigs. We kunnen deze vertaling dus ook iconoclastisch opvatten, als een soort vandalistische bekladding waarachter het origineel nog een beetje zichtbaar is. […] Vrijwel alle specificiteit is verdwenen. […] Dit sonnet staat in zekere zin voor alle sonnetten in de literatuurgeschiedenis. Niet alleen de sonnetten die al geschreven zijn, maar ook die nog gaan komen. En daarmee staat dit gedicht ook voor de eindeloze en onuitputtelijke menselijke en culturele productie. Die is zo sterk, dat een mens zichzelf welbewust een enorme beperking kan opleggen, en zo de onbewuste beperkingen tonen waarbinnen ons dagelijks leven zich afspeelt.’

Ooteoote over het stadsdichterschap:
‘Het T-gedicht is er wel, maar slechts een noodzakelijke stap in het proces. […] Dautzenberg maakt met het proces dat hij volgt van het T-gedicht nadrukkelijk een ‘zaadje’ waaruit een nieuw kunstwerk gaat groeien. […] Zijn proces is erop gericht de culturele sector in Tilburg te laten groeien en bloeien.[…] Dit niet-vertellen geeft het gedicht een open karakter. Het niet-vertellen toont zich in het verbergen van de ‘details’ van de ‘letterlijke’ inhoud van de originele gedichten. Daarnaast vertelt het project ook niet wat de originele gedichten zijn geweest. De openheid zit erin dat in principe elk gedicht aan de oorsprong van het proces kan staan. […] Dautzenberg zet zijn stadsdichterschap nadrukkelijk in als protest tegen de structurele onderbetaling van kunstenaars. Door de dramatische bezuinigingen op cultuur door de provincie Noord-Brabant is zijn protest alleen maar relevanter geworden. En de binding met het distichon van Christianopoulos alleen maar sterker.’

Brabant Cultureel over het stadsdichterschap:
‘Dautzenberg houdt ongetwijfeld ook van hiërogliefen, want in zijn werk duiken regelmatig pictogrammen op in plaats van woorden. Dat is zo in de bundel Na de punt waarin woorden vervangen zijn door snookerballen en in de bundel Niet het krassen van de kraai waarin hij flarden van woorden over de pagina’s uitstrooit. ook in zijn roman Geestman bestaat een volledig hoofdstuk uit zesentwintig pictogrammen die lijken te zeggen: ik zoek naar nieuwe manieren om dit verhaal verder te vertellen, maar moeten we daarvoor niet op zoek naar een nieuwe taal?’

 

 

Online te bekijken