In dagblad Trouw de eerste recensie van De dag dat de gieren buigen. Rob Schouten is positief. ‘Dautzenberg voert de zoekende zwerver Tamalone op, afkomstig uit nota bene de bijna vergeten Van Schendel-romans Een zwerver verliefd en Een zwerver verdwaald. Ouderwetse Nederlandse zwerversromantiek als inspiratiebron, je bevroedt natuurlijk direct dat Dautzenberg de lezer opnieuw in het ootje neemt, want hij goochelt nu eenmaal met genres, stijlen en stemmingen.’ […] ‘Misschien heeft Dautzenberg deze wereldvreemde romanticus bedoeld als contrapunt van al dat “Bloed, ongemak, vervreemding” waarmee de schrijver in het verhaal Een cascade van stroperig rood zijn eigen thematiek lijkt aan te duiden en die vooral in al die op straat gehoorde dialogen aan bod komt.’ […] ‘Pittige praat maar meer gepresenteerd als flarden uit het leven van alledag dan als opruiende tekst. Hoe we het allemaal moeten duiden laat Dautzenberg aan de lezer zelf over, hij weigert te psychologiseren. “Ik hou niet van een auctoriale verteller die zijn personages tot in detail duidt. Ik ben geen Amerikaan.” Zo schotelt Dautzenberg ons zijn dialogen voor als uit het leven gegrepen fragmenten, soms flauw, soms pikant maar altijd zonder moreel oordeel. […] ‘De dag dat de gieren buigen is het zoveelste onorthodoxe boek van Dautzenberg, maar langzamerhand krijg je toch het idee van een heuse missie: als niemand anders het doet zal ik die opgeblazen, suggestieve Nederlandse literatuur eens een rotschop verkopen! Ik denk niet dat andere schrijvers er hevig van zullen schrikken, maar dat Dautzenberg inmiddels de noodzakelijke nar van ons letterkundig bestel is geworden, wordt met De dag dat de gieren buigen nog eens bevestigd.’